• Wetenschappelijke begeleiding moet rensters van de ploegenachtervolging nóg sneller maken


    14 januari 2020
    #piste

“Alleen het collectief telt”

Mei 2019. Er waait een vleugje Tokio door het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx. Annelies Dom en Lotte Kopecky draaien rondjes op de piste. Geen inspanningen van lange duur, dat is vandaag niet de bedoeling. Want er wordt gewerkt aan de optimale fietspositie van beide dames, eminente leden van het team dat het in de ploegenachtervolging uitstekend doet en kans maakt op kwalificatie voor de Olympische Spelen. Het is een voortdurend spel van sleutelen, vlammen, meten en evalueren. Bondscoach Peter Pieters ziet het graag gebeuren: “Wetenschappelijke begeleiding is nodig als je winst wilt boeken.”

Bewegingswetenschappers Erwin Koninckx en Jan Vancompernolle evalueren de gegevens die allerlei meettoestellen uitspuwen en sturen bij waar nodig. Voortdurend wordt in overleg gegaan met bondscoach Peter Pieters en de aanwezige renners. Einddoel: het team steeds succesvoller wordt in de ploegenachtervolging nóg sneller maken.

Erwin Koninckx: “Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van de fietspositie van de renners. Rekening houdend met het feit dat ze met vier in de baan zitten.”

Hoe gebeurt dat, praktisch gezien?


Jan Vancompernolle: “We werken met een meettoestel. Dat geeft ons live een aantal waarden door. Zo wordt de densiteit van de lucht gemeten, net zoals de temperatuur en de vochtigheid. Tegelijk worden ook het vermogen en de snelheid gemonitord. Aan de hand van die gegevens wordt er gezocht naar de ideale positie op de fiets.”

Is het een constante zoektocht naar de ideale tussenweg tussen sneller fietsen en het comfort van de atleet?

Erwin Koninckx: “Als we het hebben over de optimale positie op de fiets in functie van de ploegenachtervolging zijn er een aantal dingen die je niet uit het oog mag verliezen. Comfort is in mindere mate belangrijk. Omdat de inspanning relatief kort is. Je zit uiteindelijk maar een dikke vier minuten op de fiets. Waar je vooral rekening mee moet houden is het antwoord op de vraag in hoeverre je op de beste manier kracht en vermogen kan overdragen op die fiets, terwijl je – letterlijk, in dit geval – zo weinig mogelijk weerstand van de omgeving opwekt. Dat zijn dingen die je met mekaar in balans legt. Dat kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat je bewust voor een iets minder aërodynamische positie gaat kiezen omdat je op die manier meer vermogen overbrengt, zodat je uiteindelijk toch sneller gaat fietsen. Iemand bijna letterlijk dubbel plooien is de positie waarin je het minst luchtweerstand opwekt, maar dat gaat dan weer ten koste van de kracht die je op de pedalen zet. Het is dus zoeken naar een evenwicht.”

Peter Pieters: “Comfort mag je niet overschatten. Op de fietsen van tegenwoordig is dat geen optie. Om de woorden van een oud-ploegleider van me te parafraseren: wie op zijn gemak wil zitten moet ’s avonds in de zetel voor televisie gaan zitten. Als de positie op de fiets de renner en de ploeg ten goede komt en het leidt niet tot blessures voor de atleet, dan ben ik al ruim tevreden.”

Een trainingsdag die je specifiek besteedt aan het verbeteren van de positie op de fiets, is het in procenten uit te drukken hoeveel winst dat oplevert?

Jan Vancompernolle: “Dat hangt af van persoon tot persoon. Want het gebeurt af en toe dat er nu eenmaal weinig te corrigeren is, omdat de fietspositie van nature uit al goed is. Al heb ik tegelijk ook renners gekend die met de klap twintig Watt winst boekten, gewoon omdat er aan de positie op de fiets gesleuteld werd. Al is het tegelijk natuurlijk zo dat je niet per definitie op persoonlijk vlak winst boekt terwijl het team er als geheel wél op vooruitgaat omdat er aan de positie van één individu iets wordt veranderd. Iemand die klein is en laag op de fiets zit proberen we soms wat hoger te positioneren, zodat de renners die vóór en ná die atleet in de rij zitten daar qua luchtweerstand hun voordeel mee kunnen doen.”

Het ploegbelang primeert?


Erwin Koninckx: “Dat is onze allergrootste bekommernis, dat klopt. We hebben de kandidaten voor de ploegenachtervolging vooraf goed gekarakteriseerd. We zoeken naar het beste profiel voor vier renners op één rij. Want je zit nooit met vier identieke atleten in de baan. Zoals gezegd: kleinere renners proberen we iets hoger op de fiets te krijgen, bij grotere atleten werken we dan weer aan de aërodynamica. Zo’n ploegenachtervolging, dat is niet de som van vier renners die elk voor zichzelf in de best mogelijke positie zitten.”

Bepalen jullie ook de volgorde van de renners, of is dat het werk van de coach?


Jan Vancompernolle: “Dat gebeurt in samenspraak. Al heeft de coach wel altijd het laatste woord. Want het is niet alleen zaak een sterke renner te zijn. In ploegenachtervolging komt het erop aan een goed presterende renner in teamverband te zijn.”

Specifiek testen op positie, is dat iets eenmalig? Of wordt dat op gezette tijdstippen herhaald?


Erwin Koninckx: “De manier waarop wij renners beter op hun fiets proberen te krijgen is drieledig. Enerzijds maken we een inschatting van de renner die we vóór ons hebben. Wat zou hij of zij in principe aankunnen qua ideale fietspositie? Dan wordt die theorie een eerste keer afgetoetst aan de praktijk. En dan krijgen ze een beetje tijd om te trainen, om te wennen aan die nieuwe positie. Dan volgt er een fase van finetuning, in overleg met de atleet. Nadien wordt alles ingepast in het geheel van de ploeg. De finale fase is een evaluatie van hoe het collectief erop vooruitgegaan is.”

Jan Vancompernolle: “Eenmaal echt duidelijk is wie effectief naar de Spelen gaat wordt er qua aërodynamica intensief met de hele ploeg gewerkt.”

Erwin Koninckx: “Met de middelen die we nu hebben is het makkelijker meer inzicht te verwerven in de manier waarop renners over de baan fietsen. De efficiëntie waarmee een renner functioneert was vroeger veel moeilijker te meten. Het is nu zoveel makkelijker bijsturen.”

Kijken de renners uit naar zo’n testdag?


Peter Pieters: “Niet echt, nee. Maar als je vooruitgang wilt maken kan het niet anders. Het kost enorm veel tijd en inspanningen om op een rondje één tiende van een seconde winst te boeken. Als je dat kan doortrekken over de volle zestien ronden komt je qua bonus boven de seconde uit. Dit zijn niet de leukste dagen voor een renner. Je moet geduld vragen van atleten die eigenlijk niks liever willen dan gewoon zo hard mogelijk fietsen. Maar tegelijk zijn dagen als deze ijkpunten. Je kan zien hoe iedereen er voor staat.”

De wetenschap staat niet stil. Wordt er nu op een andere manier gewerkt als je dat vergelijkt met pakweg drie, vier jaar geleden?

Peter Pieters: “Deze tendens is al een tijdje langer ingezet. Bij Belgian Cycling zijn we er nu ook volle bak mee bezig. Het was even zoeken om de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen, om de knowhow bij mekaar te krijgen om dit te kunnen doen. Vroeger moest je daarvoor buitenlanders inhuren, maar nu kunnen we dat gelukkig zelf. Zowel de renners als ik waren al een tijdje vragende partij, en het is mooi dat die trein nu op de sporen staat.”

De wetenschappers dragen de onderdelen aan en de bondscoach is de man die de puzzelstukken in mekaar past: is dat de juiste analyse?

Peter Pieters: “De perfecte positie is één ding. Perfect functioneren in dat team is iets anders. Om dat in te schatten heb je een goed paar ogen nodig. En een boel ervaring. Je gaat in dialoog met de renners, je zoekt samen naar het beste eindresultaat. Je speelt iedereen uit op de positie waarin ze het best tot hun recht komen. Snelle starters nemen de aanvangsfase voor hun rekening, wie traditioneel goed is in de slotfase speel je in de laatste ronden volop uit. Vier gelijke renners, even groot en met dezelfde fysieke kwaliteiten: dat is natuurlijk het droomscenario voor elke coach. Maar dat doel waarmaken in België lukt gewoon niet. Daarvoor hebben we te weinig renners. Maar zelfs in die omstandigheden gaat het goed, momenteel. We blijven evolueren, en dat is positief.”

Tekst: Guy Vermeiren
Foto’s en video: Face Peeters

Recent

  • #piste

    Vier handen op één buik bij coachduo Tim Carswell en Kenny De Ketele

    17 juni 2022
    "Het is fijn om in alle openheid vragen aan elkaar te kunnen stellen. Er is weinig ego in ons team”...
  • #weg

    Voor elk wat wils

    12 mei 2022
    Lotto Beker van België Elite 2 en U23 Wie bij de beloften de absolute top viseert vindt zijn gading bij...
  • #weg

    Voer voor sportieve duizendpoten

    05 mei 2022
    Lotto Beker van België voor junioren omvat vier wielerdisciplines Wie jong is pikt dingen snel op. Geen wonder dus dat...
Menu