- 17 juni 2022#piste
“Het is fijn om in alle openheid vragen aan elkaar te kunnen stellen. Er is weinig ego in ons team”
Kenny De Ketele (36) draait rondjes op de Wielerpiste Eddy Merckx in Gent. Niks nieuws. Dat deed hij tot zijn wielerpensioen eind vorig jaar ook regelmatig. Wel nieuw is dat hij voor de renners uit rijdt op een brommer. Onderaan de piste kijkt hoofdcoach Tim Carswell (50) toe. De Nieuw-Zeelander vormt samen met De Ketele het nieuwe coachduo van het Belgische baanwielrennen. Met als doel: hoog mikken op grote kampioenschappen en de Olympische Spelen.
“These are still the honeymoon weeks!” Tim Carswell lacht als Nicky Degrendele alle lof toedicht aan de nieuwe coaches. De ex-wereldkampioene keirin van 2018 voelt zich goed bij het duo. “Het is leuk om te trainen. Met alle respect voor Peter Pieters (de vorige coach, n.v.d.r.), maar ik heb het gevoel dat iedereen weer graag naar de training komt. Het gaat er luchtig aan toe. We kunnen goed babbelen. Ik merk nu al progressie bij mezelf.”
Opvallend: De Ketele komt in T-shirt naast Carswell zitten die diep in zijn dikke trui duikt. “Ik kom dan ook uit volle zomer in Nieuw-Zeeland. Het is hier iets kouder.” Het was de bedoeling dat Carswell al begin dit jaar naar België zou verhuizen. Door allerhande administratieve problemen met zijn visum kon hij pas in maart op het vliegtuig stappen. “Geen evidente periode”, zegt De Ketele. “Door het uurverschil vergaderden we online ofwel vroeg in de ochtend, ofwel laat in de avond, terwijl dat normaal de uren zijn wanneer ik met mijn zoontje bezig ben. De eerste trainingssessies stond ik er alleen voor. Ik had uiteraard wel al twee jaar ervaring als juniorcoach, maar dat is niets vergeleken met het werkvolume dat bij deze job komt kijken. Bij de junioren moest ik me alleen maar bezighouden met trainingen en wedstrijden. Bij de elite komt er ook administratie bij kijken en dat is toch een pak meer dan ik had ingeschat.”
De roep van Europa
Tim Carswell ging zelf als pistier twee keer naar de Olympische Spelen: in 1996 en 2000. Zijn grootste successen kende hij als nationaal coach. Onder zijn vleugels groeide Nieuw-Zeeland uit tot een van de grote pistenaties met medailles op WK’s en Olympische Spelen. Wat heeft zo’n man te zoeken aan de andere kant van de wereld, in België? “In Tokio was ik er al niet meer bij als coach. Ik zette een stap achteruit om meer bij mijn familie te zijn. Ik zocht wel een nieuwe uitdaging en dacht er al lang aan om opnieuw iets in Europa te doen. Ik heb al drie jaar in Zwitserland gewerkt voor de UCI. Ik heb er niet lang moeten over nadenken om deze functie aan te nemen. Mijn familie verblijft nog in Nieuw-Zeeland, maar zodra mijn dochter is afgestudeerd, zullen ze wellicht ook naar hier verhuizen. Mijn zoon is al afgestudeerd. Hij koerst ook. Hij reed vorig jaar mee op het WK in Leuven.”
De Ketele vindt dat de switch om coach te worden van mannen en vrouwen waarmee hij zelf nog gekoerst en getraind hebt, vrij vlot verlopen is. “Ik zie het als een voordeel omdat je al een directe lijn hebt met iedereen. Ik vermoed dat de aanpassing voor de renners groter was dan voor mezelf. Als renner kon ik al eens iets in vertrouwen zeggen tegen iemand. Nu kan dat niet meer. Als ik informatie deel, moet dat meteen met iedereen zijn. Zeker voor Robbe Ghijs moet dat wennen geweest zijn. Ik was niet alleen zijn ploegmaat, ik droeg ook wat zorg voor hem. Nu merk ik dat hij grote stappen vooruitzet. Hij pakt een leidersrol in de groep op met meer verantwoordelijkheid.”
Als ex-renner weet hij als geen ander wat de behoeftes zijn binnen het team. “Ik miste vaak informatie om mijn whereabouts in te vullen. Nu probeer ik zo snel mogelijk info over vliegtuigreizen door te geven. Wat zijn de vluchturen, in welk hotel verblijven ze? Iedereen apprecieert dat enorm. Anderzijds mis ik soms nog the bigger picture. Voor het langetermijndenken leun ik nog fel op Tim. Ik weet wat we deze week en volgende week gaan doen, maar als het over de structurele aanpak voor Parijs 2024 gaat, kijk ik in de richting van Tim. Ik ben ook blij dat ik op trainer Jan Vancompernolle kan terugvallen om mijn trainingsschema’s bij af te toetsen. Het is fijn om in alle openheid vragen aan elkaar te kunnen stellen. Er is weinig ego in ons team. Normaal is het wielrennen eerder een wereld waar iedereen vecht voor zijn plaatsje en meer macht. Dat kennen we hier niet.”
Springchicken
Carwell begeleidt De Ketele in zijn nieuwe rol. “Mijn bedoeling is om zijn transitie van renner naar coach zo vlot mogelijk te laten verlopen. Als atleet draait alles rond jou. Als coach draait alles rond de anderen: de staf, de atleten. Kenny is al zeer goed in het luisteren naar anderen. Zelf vind ik het zeer fijn om een jonge coach progressie te helpen maken. Kenny is still a springchicken.” (Lacht)
De lijnen tussen beiden zijn duidelijk afgebakend. “Tim is de hoofdcoach, alle eindverantwoordelijkheid komt hem toe. Ik ben assistent-coach. Toch hebben we binnen de werking elk onze verantwoordelijkheden.” Carswell vult aan: “Kenny heeft veel meer ervaring met ploegkoers. Ik engageer me voor sprint en teamachtervolging, dat we proberen op te bouwen. We hebben instroom van heel wat jongere renners waarmee we kunnen werken.”
De lat voor het Belgische team ligt dan ook meteen hoog. Carswell wil dat België zich als land tussen de groten der aarden in het baanwielrennen vestigt. Uiteraard won ons land al medailles op WK’s en de Spelen, maar nog meer waren er jaren vol teleurstellingen. Een constant hoog niveau is het doel. “Voor Parijs wil ik sowieso al een stapje hoger staan dan Tokio: meer gekwalificeerde renners, dus meer medaillekansen. Zeker met Nicky Degrendele mikken we al op 2024. Toch wil ik eerder een programma opbouwen dat zich uitstrekt over zeven jaar. Voor de meerderheid van de renners, bijvoorbeeld in de sprintnummers, kijken we naar de Spelen van Los Angeles. Ik engageer me voor twee olympiades. Mijn opzet is ook om tegen Los Angeles goeie Belgische coaches af te leveren, waardoor ze niet meer overzee moeten zoeken naar hulp. Hopelijk dan ook meer vrouwelijke coaches op de piste.”
Constante vernieuwing
“Er is niet één probleem waardoor België achterophinkt”, zegt Carswell. “Het zijn eerder veel verschillende zaken waarin we stappen vooruit moeten zetten. Alles samen zal dat zorgen voor a big step up. Trainingsleer is zo hard aan het ontwikkelen, dat we constant nieuwe zaken moeten inbrengen. Wat ik met mijn renners voor Rio deed, is al compleet anders dan de trainingen van nu. Er wordt bijvoorbeeld met grotere versnellingen gereden aan hogere snelheden. Daar moeten de renners echt aan wennen. Op de weg is België absolute top. De vernieuwingen die daar plaatsvinden, moeten we kunnen overbrengen naar de piste. De biomechanica, het materiaal op punt zetten, daar valt nog veel werk te verrichten. We moeten bovendien uitzoeken hoe we renners die een wegprogramma rijden, kunnen begeleiden om ze ook op de piste supersnel te maken.”
“Het is moeilijk om het werk dat we in België met het baanwielrennen verzetten te vergelijken met de grote teams op de weg zoals Ineos en Jumbo-Visma. Het grote verschil is uiteraard budget”, onderstreept De Ketele. “Het zou al goed zijn dat al die teams en alle organisaties die zich bezighouden met wegwielrennen zich bewust zijn van het feit dat de piste goed is voor elke startende renner. Je kan hier zoveel leren: je ontwikkelt je stuurkunsten, je kweekt kracht bij. Kortom: je doet zoveel bagage op die je makkelijk meeneemt naar een carrière op de weg. Onze grootste uitdaging is misschien wel om opnieuw een echte pistecultuur te ontwikkelen.”
“We moeten wegrenners inderdaad goesting doen krijgen in de piste. Uiteraard hebben we niet het geld om ze goed te betalen. We kunnen ze wel lokken met trainingen waar ze beter van worden en plezier aan beleven. Hen voor ogen houden dat ze bij ons kans maken om medailles te winnen op de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen. Op de weg is een medaille halen veel moeilijker. Je hebt maar twee kansen: wegrit en tijdrit. Op de piste zijn er meer wedstrijden en meer kansen.”
Dat België maar een klein land is, vindt Carswell niet onoverkomelijk. “Nieuw-Zeeland heeft maar vijf miljoen inwoners, dat is de helft van de Belgische bevolking. Dus dat is geen argument. Ik zie België niet als klein. Het is een van de grootste wielerlanden van de wereld. Het is niet meer dan logisch dat we ook op de piste op het podium belanden, ten minste als we alles juist doen.”
Zolder
Dat er een nieuwe piste komt in Zolder, juichen ze enorm toe. Carswell: “Daar zullen we zeker gebruik van maken. De piste in Zolder zal een andere vorm hebben dan in Gent, met moderne hellingsgraden en zou een stuk sneller moeten zijn. Het is belangrijk dat renners op verschillende pistes leren rijden. Vroeger kwam ik met het Nieuw-Zeelands team vaak op stage in Gent omdat je hier goede trainingscondities hebt. Onze baanrenners konden op de weg bij de amateurs koersen in wedstrijden van 120 kilometer, wat perfect was. En de piste in Gent was natuurlijk een cadeau om op te trainen. In de finale voorbereiding voor een belangrijke wedstrijd, zochten we een piste elders op die qua vorm, lengte en hellingsgraden goed de wedstrijdpiste benaderde. Voor de Olympische Spelen in Londen trokken we bijvoorbeeld naar Bordeaux omdat die piste er zeer goed op leek.”
“Die extra piste in België is bovendien belangrijk om meer renners aan te spreken. In Gent komen toch vooral lokale renners trainen. Van de andere kant van het land, Limburg en Antwerpen, spreken we minder mensen aan. Of ze moeten er een lange rit voor overhebben. Er zijn renners die ‘s morgens om 5 uur moeten opstaan om de training in Gent om 10 uur te halen.”
Mondje Nederlands
Hoe zit het met cultuurverschillen tussen Belgen en Nieuw-Zeelanders? Carswell haalt de schouders op. “Dat valt goed mee, ik vond het zeer makkelijk om hier te integreren. Momenteel woon ik in Gent. Ook als jonge renner woonde ik al een paar weken per jaar in Gent, Oudenaarde of Kluisbergen. Uit die tijd ken ik nog wat Nederlandse woordjes. Ze durfden in volle koers wel eens iets vuils in het Nederlands te roepen. Soms ook in het Engels. “Go back to America!”, wat nog fout was ook.” (Lacht)
De voertaal tijdens de trainingen is uiteraard in het Engels. Dat is zelden een probleem, al zijn misverstanden niet uit te sluiten. “Als we niet uit ons woorden komen, durven we letterlijk in het Engels te vertalen. En dan zie je Tim raar kijken.”
“En omgekeerd. In Nieuw-Zeeland gebruiken we veel slang. We zeggen bijvoorbeeld ‘Sweet as!’”
“De eerste keer antwoordde ik: ‘Thanks!’ Ik dacht dat hij sweetass zei.”
“Nee, nee! Sweet as is een afkorting van een uitdrukking zoals sweet as honey. Het betekent ‘alles goed’.”
Tekst: Joyce Verdonck
Foto’s: Thomas De Boever
Recent
- #weg
Voor elk wat wils
12 mei 2022Lotto Beker van België Elite 2 en U23 Wie bij de beloften de absolute top viseert vindt zijn gading bij... - #weg
Voer voor sportieve duizendpoten
05 mei 2022Lotto Beker van België voor junioren omvat vier wielerdisciplines Wie jong is pikt dingen snel op. Geen wonder dus dat... - #recreatie
Zaterdag eerste LM-Classic in Herzele
04 mei 2022De wielerklassiekers zijn voorbij, nu is het aan jou! Zaterdag 7 mei geven we het startschot voor de LM-Classics 2022....