• Kieran De Fauw geeft tips over het combineren van baan- en wegwielrennen


    07 december 2021
    #weg

Waar moet je op letten als je baanwielrennen en wegwielrennen wil combineren? Wat zijn de verschillende fysieke eisen? En: hoe monitor je of de trainingen het gewenste effect hebben? Loek Vossen, bewegingswetenschapper bij INSCYD, praat met Kieran De Fauw, trainer van Lotte Kopecky en actief bij Cycling Vlaanderen voor de Topsportschool Wielrennen.

Kieran, je werkt veel met talentvolle renners/rensters die de piste en de weg combineren. Hoe ga je om met de verschillende fysieke eisen van deze twee disciplines?

Kieran De Fauw: Allereerst ben ik ervan overtuigd dat het goed is om jonge sporters eerst zo breed mogelijk te vormen vooraleer ze zich gaan specialiseren. Er zijn namelijk veel overeenkomsten tussen disciplines. Zo is talent natuurlijk een belangrijke factor voor zowel baanwielrenners als wegrenners. Inhoud (VO2max) is hiervan een goed voorbeeld . Dit is op de weg net zo’n bepalende factor als op de piste, en dan met name bij de fondnummers zoals de puntenkoers.

Er zijn echter inderdaad ook verschillen. Zo speelt het lichaamsgewicht in veel wegwedstrijden een belangrijke rol, maar op de piste niet.  Hierdoor hoeft een baanwielrenner zich geen zorgen te maken over een toename in spiermassa in de krachtzaal. Bij wegwielrenners proberen we dit juist wel te beperken.

Kieran De Fauw met Robbe Ghys en Fabio Van den Bossche. Beide renners zijn succesvol in het baanwielrennen en op de weg.

Waar moet je als trainer rekening mee houden als het wegseizoen wisselt met het baanseizoen en omgekeerd?

Renners die de weg en piste combineren hebben meestal een hoge VLamax (anaerobe power, maximale lactaat productie). Daardoor zijn ze explosief en hebben ze een goede sprint. Tijdens lange wegwedstrijden heeft dit echter ook een nadeel. Sporters met een hoge VLamax verbranden namelijk relatief meer koolhydraten en minder vetten. Hun energietank is daardoor sneller leeg.

Om ervoor te zorgen dat ze ook na vele kilometers nog aan sprinten toe komen is het in de aanloop naar het wegseizoen belangrijk om hun VLamax iets te verlagen. Omdat wedstrijden op de baan vaak relatief kort en explosief zijn is het in aanloop naar het baanseizoen juist belangrijk om de VLamax weer iets te verhogen.

Lees meer over VLamax via deze link: https://inscyd.com/article/vlamax1/

Een renner aan het werk in de testruimte van de federaties in het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx in Gent.

Hoe zorg je ervoor dat je zeker weet dat de trainingen ook daadwerkelijk het gewenste effect hebben?

Voor en na een specifiek trainingsblok doen we een INSCYD test. De resultaten geven een duidelijk beeld van hoe je atleet er op het moment van de testing voor staat. Door zowel vooraf als na afloop van het trainingsblok te testen, zien we of de trainingsprikkels zorgen voor de gewenste trainingsadaptatie. Als dat niet het geval is kunnen we snel bijsturen.

Door op deze manier frequent te testen leer je welke prikkel bij een bepaalde atleet welk effect heeft. Renners die veel op elkaar lijken kunnen namelijk toch anders reageren op dezelfde training. Bijvoorbeeld als twee renners met dezelfde drempelwaarde (ook wel FTP, anaerobe drempel of lactaat drempel) toch een totaal andere VO2max en/of VLamax hebben.

Dankzij de INSCYD testresultaten is het voor trainers gemakkelijk om inschattingen zwart op wit terug te zien op papier. Vervolgens kunnen we vanuit die feitelijke kennis een aangepast trainingsplan opstellen. Lotte Kopecky wil bijvoorbeeld graag weten waar ze staat op basis van cijfers. De INSCYD resultaten helpen haar hierbij.

Lotte Kopecky pakte in oktober de wereldtitel in de puntenkoers. Ook zij combineert met succes verschillende disciplines.

Wat is het verschil tussen een INSCYD test en de gebruikelijke testen?

Daar waar je bij de klassieke testen vooral een idee van de absolute vermogens te zien krijgt, krijg je bij INSCYD ook een idee hoe deze vermogens tot stand komen. Met zo’n energetisch profiel zie je bijvoorbeeld waar de energie vandaan komt als een atleet 350 watt trapt. Komt dit grotendeels voort uit het aerobe energiesysteem of uit het anaerobe energiesysteem? In het laatste geval zal hij die inspanning misschien minder lang kunnen volhouden.

Wat ook handig is, is dat je de INSCYD test ook als veldtest kan gebruiken. Zo kun je zelfs op verschillende dagen tijdens de training een (deel)test doen. Hierdoor heb je niet altijd 1 testdag nodig waarop de sporter fris moet zijn om een correct beeld te krijgen.

Lees meer over hoe INSCYD werkt: https://inscyd.com/article/what-is-inscyd/

Voor we bij de federatie met INSCYD begonnen te werken had ik al vrij veel gelezen alsook testresultaten gezien vanuit het INSCYD testprotocol. Het is pas echter door er nu zelf mee aan de slag te kunnen dat je echt het volledig potentieel van de testing kan benutten. Zo gebruik ik het nu bijvoorbeeld ook voor het bepalen van de tijd en intensiteit van intervallen tijdens een intervaltraining.

Auteur: Loek Vossen – Bewegingswetenschapper bij INSCYD

Recent

  • #piste

    Vier handen op één buik bij coachduo Tim Carswell en Kenny De Ketele

    17 juni 2022
    "Het is fijn om in alle openheid vragen aan elkaar te kunnen stellen. Er is weinig ego in ons team”...
  • #weg

    Voor elk wat wils

    12 mei 2022
    Lotto Beker van België Elite 2 en U23 Wie bij de beloften de absolute top viseert vindt zijn gading bij...
  • #weg

    Voer voor sportieve duizendpoten

    05 mei 2022
    Lotto Beker van België voor junioren omvat vier wielerdisciplines Wie jong is pikt dingen snel op. Geen wonder dus dat...
Menu