• Na vijf maanden blessureleed koerst Elke Vanhoof tegen de tijd


    16 september 2019
    #Nieuws

“Ik wil, moet en zál naar Tokio gaan”

Elke Vanhoof is bezig met twéé wedstrijden. Een koers tegen de klok. En een race met het eigen lichaam als voornaamste tegenstander. Na vijf maanden blessureleed steekt de leading lady van het Belgische BMX’en opnieuw de kop op. Omdat het moét. Want de tijd dringt stilaan. De zesde van de Olympische Spelen van Rio heeft dringend punten nodig om zich te kwalificeren voor Tokio. “Ik wil, ik moet en ik zál.”

Het noodlot sloeg voor Elke Vanhoof toe in Verona, in maart van dit jaar. Tijdens de trainingsritten op de omloop in de stad van Romeo en Julia ging de Kempense zwaar tegen de grond. Ook al leken de letsels qua ernst in eerste instantie mee te vallen, na thuiskomst was het verdict van de artsen onverbiddelijk: hersenschudding en whiplash. Duur van volledig herstel? Onbekend. De start van een heuse kruisweg, een frustrerende tocht met vallen en opstaan die tot het einde van de zomer zou duren.

Je was er eind augustus in Peer voor het eerst opnieuw bij. Hoe nerveus was je in de aanloop naar die wedstrijd?

Elke Vanhoof: “Op de vrijdagtraining die aan het competitieweekend voorafging zat ik behoorlijk onder de stress. Maar dan ga je toch je eerste rondjes draaien, zie je je concurrenten aan de slag, voel je je relatief goed en ebt dat gevoel geleidelijk weg. En maakt die stress plaats voor de spanning die je voelt als je goed wilt presteren. Want ook al is het vijf maanden geleden, je verschijnt toch altijd aan de start met de ambitie om die wedstrijd te winnen.”

Spoel de film van die vijf maanden blessureleed eens even terug? Heb je fouten gemaakt tijdens je revalidatie? Had die terugkeer in competitie sneller gekund?

“Ik denk het niet, nee. Ik kreeg eerder al te maken met blessures van allerlei aard, maar dit was echt een letsel waar je zelf geen vat op had. Als je iets breekt weet je doorgaans perfect hoe lang het zal duren voor je weer kan gaan trainen. Ik stond ooit zes maanden aan de kant met een knieblessure, maar zelfs in dat geval kon ik een marstabel richting terugkeer maken. Maar hoe lang duurt de revalidatie als je aan een val een whiplash met voortdurende hoofdpijn als nevenverschijnsel overhoudt? Daar beslist alleen Moeder Natuur over. Ik wist dat ik mezelf de tijd moest gunnen. Maar ik had geen idee hoe lang dat zou zijn. Vijf lange maanden was het wachten op beterschap, maar volledig herstel had net zo goed één of twee jaar kunnen uitblijven. Ik probeerde echt alles om het wat sneller te laten verlopen. Cortisonespuiten in het begin, een aantal kinesitherapeuten en masseurs die mekaar afwisselden, ik zocht de oplossing in een ander voedingspatroon… Maar al bij al was het wachten tot de eerste week van augustus vóór het licht echt op groen kon. Pas op dat moment kon ik weer de fiets op, om rustig op te bouwen. Het proces versnellen kon en mocht echt niet, omdat ik er de hele tijd door zorg voor moest dragen dat ik genoeg rustperiodes inlaste.”

“Als ik mezelf wil kwalificeren voor de Olympische Spelen moet ik dringend punten gaan pakken.”


Je hebt ondertussen een aantal grote afspraken gemist. Geen Elke Vanhoof op BK, WK en EK. Hoe zwaar woog dat?

“Natuurlijk was dat niet prettig, maar tegelijk: in het najaar staan er nog vier Wereldbekerwedstrijden op het programma. Twee in de Verenigde Staten, twee in Argentinië. Dus hou ik voor het laatste deel van het seizoen nog een doel over. Ik probeer daar echt nog zo goed mogelijk voor de dag te komen, onder meer omdat er in die wedstrijden nog kostbare punten te verdienen zijn. Als ik mezelf wil kwalificeren voor de Olympische Spelen moet ik dringend punten beginnen pakken. Stel dat ik een comeback had moeten uitstellen tot begin volgend jaar, dan dreigde die kwalificatie voor Tokio pas echt een moeilijke onderneming te worden. Ik probeer niet al te veel naar de wereldranking te kijken. Ik weet ook uit mezelf dat ik daar een pak plaatsen ben gezakt, daarvoor moet ik de site van de UCI niet eens voor raadplegen.”
Je hebt een topsportstatuut bij het Belgisch leger. Komt dat in gevaar als je niet kan meedoen aan wedstrijden?

“Ik heb twee top acht-plaatsen in de Wereldbeker nodig om aan de voorwaarden te voldoen. Dat weet ik. Maar ik loop daar niet de hele tijd door aan te denken. Dan loopt het toch fout. Als ik als atleet weer op niveau kom, hoop ik automatisch aan die criteria te voldoen. De afgelopen jaren verlengde Defensie die overeenkomst zonder dat ik voor de selectiecommissie moest verschijnen, dus hoop ik dat dat opnieuw het geval kan zijn. Want ook al werkte ik dit jaar nauwelijks wedstrijden af, ik deed het telkens toch niet onaardig.”

“Of ik risico’s neem door nu opnieuw te gaan koersen? Alleen de tijd kan me dat vertellen.”


Loop je risico’s door nu voluit te gaan koersen? Of ben je helemaal genezen verklaard?

“Moeilijke vraag. De dokter weet het zelf niet. Dreigen de gevolgen van die hersenschudding en die whiplash opnieuw de kop op te steken als ik de belasting opdrijf? Alleen de tijd kan me dat vertellen. De meningen zijn niet eensluidend, dat maakt het wel vervelend. En je ziet niks op de foto, dus dat is ook al geen houvast. Ik moet dus gewoon hopen op een goede afloop.”
Denk je nog vaak terug aan die ongelukkige dag in Verona?

“Tja, als je op dagelijkse basis met de gevolgen van die val wordt geconfronteerd kan dat haast niet anders. Ik kwam ten val op de vrijdagtraining voorafgaand aan de eerste European League in Italië. Daags nadien startte ik gewoon, ook al had ik hoofdpijn en was ik wat misselijk. Van voorbijgaande aard, denk je dan. De eerste wedstrijddag was weinig soeps, omdat ik mezelf niet lekker in mijn vel voelde. De snelheid was er niet, en ik kon mezelf niet kwalificeren voor de finale. Maar op zondag vlotte het dan weer wél en finishte ik als vierde in de finale. Niks aan de hand, denk je dan. Weer thuis voelde ik me misselijk en moe. En toen ik opstond leek het alsof de muren op me af zouden komen. Dan zoek je natuurlijk zo snel mogelijk een dokter op. Hersenschudding plus whiplash: blijkbaar is die combinatie niet zeldzaam. En toen begon de miserie…”

“Gewoon maar een maaltijd nuttigen putte me volledig uit. Ik kom van ver terug.”


Probeer eens te schetsen hoe moeilijk de afgelopen maanden waren?

“Best frustrerend. De hele tijd door wist ik goed genoeg dat de klok in mijn nadeel aan het tikken was. Niet alleen omdat ik een hoop topconfrontaties moest missen, ook omdat mijn kansen op kwalificatie voor de Olympische Spelen toch wel wat werden gehypothekeerd. En dan steekt het besef de kop op dat je 28 jaar bent, en dat Tokio mogelijk de laatste kans is om mee te doen aan de wedstrijd waar je al jaren mee bezig bent. Want wie zegt dat ik er in 2024 nog bij zal zijn? Maar ik moet verder, terugkijken heeft geen zin. Ik mag niet stilstaan bij de punten die ik had kunnen halen, ik moet me concentreren op wat vóór me ligt. En blij zijn met wat ik nu al kan. Als ik de klok terugdraai… Een aantal maanden geleden lag ik de hele tijd door gewoon maar in de zetel. Niet in staat om buiten te komen zonder doodvermoeid te zijn. Een boek lezen, televisie kijken, dat lukte allemaal niet. Mijn hoofd kon dat gewoon niet aan. Als je jezelf moet voortslepen omdat zelfs maar een maaltijd nuttigen je uitholt, dan weet je pas echt dat je een probleem hebt. Voor mij was dat allemaal onbetreden terrein. Hoor ik mezelf te ‘pushen’ om het herstel sneller vooruit te laten gaan? Of moet ik luisteren naar wat mijn lichaam me opdraagt, ook al verlangt dat van mij dat ik een hele dag plat ga liggen?”

Je probeerde de afgelopen maanden twee keer vroeger terug te komen. Maar dat brak je zuur op.

“Ik kon het niet meer houden, op een bepaald moment. Er was een Three Nations Cup in Dessel, en ik besloot toch mee te doen. Tegen beter weten in. Want ook al won ik daar alles, de prijs die ik er achteraf voor moest betalen was niet min. Mijn lichaam herstelde niet, en prompt moest ik weer voor twee dagen de zetel op. In plaats van daar de nodige lessen uit te trekken dwong ik mezelf nadien deel te nemen aan de manche van de European Cup in Sarrians. Het domste idee ooit, vrees ik. Want toen ik in Frankrijk op de fiets kroop reed ik als het ware achteruit. Ik nam niet eens deel aan de tweede wedstrijddag. Dus liep ik nadien weer een paar weken rond met een uitgeput gevoel. Nee, de weg terug verliep absoluut niet over rozen.”

“Terwijl mijn partner Valerie ging trainen lag ik doodvermoeid op de zetel.”


Je levenspartner is Valerie Demey, zelf ook een toprenster. Als je daar uitgeteld op de zetel ligt en zij werkt wél haar trainingsschema’s af, hoe moeilijk was dat?

“Ik ben op dat moment in eerste instantie blij dat het haar wél voor de wind gaat. Al kreeg ook zij af en toe ook te maken met miserie, toen ik buiten strijd was. Ze ging een keer of drie flink tegen de grond, en moest af en toe ook aan de kant. Maar toen de letsels waren geheeld kon zij weer volle bak trainen. Valerie ging fietsen terwijl ik geen fut had, geen zin, geen motivatie. Dat was niet prettig, nee.”

Ben jij iemand die methodisch werkt, iemand die in paniek slaat omdat haar voorbereiding op de Olympische Spelen voor een flink stuk in de soep is gedraaid?

“Niet echt, nee. Ik ben veeleer nonchalant van aard. Misschien gelukkig maar, in dit geval. In principe is dat een minpunt voor een topsporter, dat weet ik. Al betekent dat niet dat ik niet professioneel bezig ben. Ik ben echt wel op zoek naar zelfs de kleinste dingen die me als atleet beter kunnen maken. Maar ik pin mezelf niet vast op van die rituelen. Ik ken collega’s die over de rooie gaan als ze niet die ene onderbroek aan hebben waarmee ze ooit een wedstrijd wonnen, bijvoorbeeld. Zo zit ik niet in mekaar. Natuurlijk hink ik een eind achterop, en heb ik een korf punten gemist. Maar, tegelijk: ik kan alleen maar werk maken van de dingen die ik zelf in de hand heb. Wat mijn concurrenten aan punten sprokkelen, daar heb ik geen vat op. Gelukkig is het deelnemersveld iets verbreed, dus daar kan ik hopelijk mijn voordeel mee doen. In Rio kwamen slechts 16 renners in aanmerking voor een kwalificatie, dat aantal is nu opgetrokken naar 24. Ik leef dus op hoop. Niet alleen omdat die Wereldbekers nog op stapel staan, er is ook nog het testevent in Tokyo waar ook nog punten te rapen zijn. Al kan het best dat het spannend blijft tot het einde. Want de kwalificatie wordt eind mei afgesloten, net na het Wereldkampioenschap. Als het via de individuele ranking niet zou lukken, dan kan ik ook op dat evenement in extremis nog startrecht afdwingen. Al heb ik natuurlijk liever eerder zekerheid.”

“Ik kan er nog niet vol tegenaan gaan. Ik probeer een evenwicht te zoeken tussen arbeid en rust.”


Zeg eens eerlijk: als de Olympische Spelen niet in 2020 maar in 2021 stonden geprogrammeerd, was je dan nu al aan het koersen?

“Allicht niet. Ook al ben ik in principe iemand die niet van half werk houdt – je gaat vól voor iets of je doet het niet –, ik heb geen tijd te verliezen. Dus probeer ik een evenwicht te zoeken tussen arbeid en rust. Als ik krachttraining doe verminder ik de gewichten met de helft, en dat geldt ook voor het aantal squats dat ik afwerk. En de hele tijd door is er een stoel in de buurt, om uit te blazen tussen twee reeksen. Diep in mezelf weet ik dat het waarschijnlijk beter is te wachten tot ik helemaal opnieuw de oude ben, maar die tijd heb ik nu eenmaal niet. Of ik nu risico’s neem? Op die vraag kan zelfs de dokter geen antwoord geven.”

Is er een moment geweest dat je dacht van: ik stop hiermee, ik ga iets anders doen in het leven?

“Nee. Het doel is en blijft Tokio. Net omdat die blessure zo ongrijpbaar was, was er continu tegelijk de verwachting dat het snel beter zou gaan. Natuurlijk zijn er momenten geweest dat ik het absoluut niet meer zag zitten, maar van de handdoek gooien was nooit sprake.”

Je hebt de doorbraak in je genezingsproces aan Laura Smulders te danken.

“Zij belde me een paar keer op, om te horen hoe het met me was en om me moed in te spreken. Ze liet telkens vallen dat ik maar eens op bezoek moest gaan bij haar masseur, omdat die blijkbaar top was in zijn vak. Maar ik schrok terug voor de afstand. Bijna anderhalf uur met de auto rijden zag ik niet echt zitten. Maar uiteindelijk ging ik toch overstag, en blijkbaar was dat de goeie beslissing. Want sindsdien gaat het herstelproces met sprongen vooruit.”

“BMX is chill, anders dan wegwielrennen. Ik hoor dat het daar vaak meer bitcherig aan toe gaat.”


Is het typerend voor de BMX-wereld dat een van je grootste concurrentes je vooruit helpt, of zegt dat gewoon veel over de persoon die Laura Smulders is?

“BMX is anders dan wegwielrennen. Ik hoor van Valerie dat het er in die discpline af en toe bitcherig aan toe gaat. BMX is meer chill. Tijdens de wedstrijd gaat het mes tussen de tanden, maar voorbij de finish vallen we mekaar toch geregeld in de armen. Ik heb met de meeste concurrentes een echt goeie band, maar ik geef toe: wat Laura voor me gedaan heeft is echt wel uitzonderlijk.”

Stel dat je het haalt. Dan is het einddoel niet bereikt, denk ik?

“Absoluut niet. Rio leerde me dat ik echt wel kan meedoen voor een medaille, als alles mee zit. Ik ben een paar keer echt tóp geweest, de afgelopen jaren. Maar jammer genoeg waren er altijd wel blessures die roet in het eten kwamen gooien. Maar ik weet dat ik het nog ín me heb.”

Drie jaar geleden kon je jezelf de luxe permitteren in de aanloop naar Rio te passen voor een paar wedstrijden, om zo fris mogelijk naar de Olympische Spelen te gaan. Dat lijkt er nu niet in te zitten.

“Dat zal in de gegeven omstandigheden niet lukken. Het trainingsblok dat me in de winter wacht wordt onzettend belangrijk. Het werk dat ik daar zal verzetten moet me toelaten een ijzersterke conditionele basis te leggen waarop ik in de loop van 2020 verder kan bouwen.”

“Ik ben 28. Tokio wordt allicht mijn laatste kans om naar de Olympische Spelen te gaan.”


De olympische ringen staan op je arm getatoeëerd. Dat zegt genoeg over wat dat evenement voor jou betekent.

“Ik had de Olympische Spelen van Londen gemist, omdat de kwalificatiecriteria toen anders waren. Dus wilde ik naar Rio, kost wat kost. Ik werkte hard voor dat ticket, wilde in Brazilië het beste van mezelf geven. Ik genoot van elke seconde dat ik deel uitmaakte van ’s werelds grootste sportevenement. Je leeft met atleten uit andere sporttakken in hetzelfde dorp, er hangt een sfeer die je nergens anders ervaart. En ook al droomde ik stiekem van een goud, zilver of brons, echt veel druk kwam er niet bij kijken. Ik had hard gewerkt in de aanloop, was er echt klaar voor. Een medaille zat er uiteindelijk niet in, maar met een zesde plaats in de finale mocht ik toch best trots zijn. Dat scherpte de honger om in Tokio iets te laten zien alleen maar aan, ook al omdat dat wellicht mijn laatste Olympische Spelen zullen worden. Natuurlijk is het mooi als je iets kan laten zien op een EK of een WK, maar de Spelen staan daar toch nog een heel eind boven. BMX is een kleine sporttak die één keer om de vier jaar plots ontzettend belangrijk wordt in de ogen van het grote publiek en de media, net omdat wij op het olympische programma staan. Al dat harde werk dat je vaak in de anonimiteit verzet komt plots in de belangstelling als je het goed doet. Blijkbaar staat BMX hoog in de ranglijst van de olympische disciplines die het grootste aantal televisiekijkers lokken. Echt, dit is een geweldige sport, maar veel te weinig mensen beseffen dat. Net daarom is het voor ons zo’n gigantisch belangrijk evenement. Je rijdt altijd nog iets harder op de Olympische Spelen, zelfs als je dat vergelijkt met een EK of een WK.”

België of het buitenland: waar kennen ze je het best?

“In de BMX-wereld weet iedereen wie ik ben en wat ik als atleet voorstel. Ook al wordt deze discipline in ontzettend veel landen beoefend, toch blijft het al bij al een kleine habitat, hoor. Natuurlijk maakte die zesde plaats in Rio en het daaraan verbonden olympische diploma in België wel wat los, maar ook dat mag je niet overdrijven. Vooral in de twaalf maanden na Rio kon ik merken dat ik bekend was geworden bij een breder publiek. Maar ook dat slijt, na verloop van tijd. Al heb ik wel genoten van die erkenning, toegegeven. Er komen meer mensen kijken naar het BMX, en als ik daar een kleine rol in heb mogen spelen, dan ben ik daar best trots op. Het is zoveel leuker sporten als er veel volk opdaagt.”

 

Tekst: Guy Vermeiren
Foto’s: Tom Peeters

Recent

  • #piste

    Vier handen op één buik bij coachduo Tim Carswell en Kenny De Ketele

    17 juni 2022
    "Het is fijn om in alle openheid vragen aan elkaar te kunnen stellen. Er is weinig ego in ons team”...
  • #weg

    Voor elk wat wils

    12 mei 2022
    Lotto Beker van België Elite 2 en U23 Wie bij de beloften de absolute top viseert vindt zijn gading bij...
  • #weg

    Voer voor sportieve duizendpoten

    05 mei 2022
    Lotto Beker van België voor junioren omvat vier wielerdisciplines Wie jong is pikt dingen snel op. Geen wonder dus dat...
Menu