Op het einde van de 19e eeuw onstond het wielrennen op de piste. In 1895 vonden de eerste Wereldkampioenschappen op de piste plaats. Het baanwielrennen bestaat uit verschillende disciplines:
De sprintnummers
- De sprint: gaat over 3 of 4 ronden al naargelang de lengte van de piste. Op kampioenschappen wordt de sprint gereden met tweeën, een loting bepaalt wie er aan de kop moet starten. Bij het ingaan van de laatste ronde wordt de bel geluid, waarna de sprint uitmaakt wie wint.
- De teamsprint: wordt gereden door 2 ploegen met 3 renners. Op kampioenschappen worden de 8 beste ploegen geselecteerd door hun tijd, waarna 4 ploegen afvallen na onderlinge duels. Uiteindelijk nemen 2 ploegen van 3 renners het tegen elkaar op: elke renner rijdt één ronde en valt dan af.
- De kilometertijdrit: is een soort lange sprint. Het gaat om een individuele tijdrit waarbij de renner met de beste tijd wint.
- Keirin: Tijdens deze wedstrijd nemen 6 tot 8 renners het tegen elkaar op in een sprint van 600 tot 700 meter nadat de renners eerst een afstand van ongeveer 1400 meter achter een derny hebben afgelegd.
De uithoudingswedstrijden
- De scratch: is een individuele wedstrijd van 15 kilometer voor de mannen en 10 kilometer voor de vrouwen. Enkel de eindspurt is van tel.
- De individuele achtervolging: is een strijd van man tegen man. Beide renners starten aan één kant van de piste en leggen een individuele tijdrit af. Degene die de beste tijd aflegt of de andere renner inhaalt, wint de wedstrijd.
- De ploegachtervolging: heeft dezelfde principes als de individuele achtervolging, alleen is het hier een duel tussen 2 ploegen van 4 renners.
- De puntenkoers: wordt gereden met een redelijk groot peloton. Om de 10 ronden worden er sprints verreden. Tijdens deze sprints kunnen de renners punten verdienen. De renner met de meeste punten wint, tenzij iemand anders erin slaagt om een ronde voorsprong te nemen. Rondewinst gaat immers voor puntenwinst.
- De ploegkoers: bestaat uit een ploeg van 2 renners. Terwijl de ene renner voluit gaat, rijdt de andere renner op matig tempo. De renners wisselen elkaar voortdurend af via een handbeweging. Ook hier is het de bedoeling om het meeste aantal punten of rondes te winnen.